zondag 30 juni 2013

Zesentwintig.

Skype is te goed voor woorden.
Nu nog.

Jou zien en horen, al is het maar stilletjes gniffelend, verwarmt mijn hart op een onbeschrijflijke manier.

Dag na dag groeit het verlangen om terug bij jou te zijn.
Uur na uur nemen de kriebels toe en ontwikkelt zich een soort van buitenproportionele verliefdheid, die het van me over neemt.

Ik hou van houden van jou.


Ps: Je hebt m'n hart.

Vijfentwintig.

Opstaan wordt lastig.
Correctie. Opstaan zonder reden wordt lastig.

Ik probeer mijn dagen te vullen en ze passeren ook wel. Maar starten is altijd lastig.
Ik probeer mezelf wijs te maken dat er een reden is die belangrijker is dan blijven liggen.
De was doen.
Of een ontbijtje maken.
Maar niets is zo verleidelijk als nog even mijn ogen te sluiten om wat dichter bij jou te zijn.
Uiteindelijk start ik de dag dan met het idee dat elk uur voorbij een uur dichter terug bij jou is.

Ik heb daar allemaal geen last van als je thuis bent.

Jij bent mijn reden om op te staan.


Ps: Je hebt m'n hart.

zaterdag 29 juni 2013

Vierentwintig.

Ik vraag me steeds vaker af of er superlatieven bestaan voor de liefde.

Het begon ooit met een voorzichtige 'Ik zie je graag', eerst schuchter, voorzichtig. Aftastend of de woorden in de juiste aarde zouden vallen.
Intussen bloeien die vier woorden zowat dagelijks op onze lippen , en gingen we, met een tussenstop bij ' ik heb je lief', naar 'ik hou van jou'.

De laatste tijd overvalt mij echter het gevoel dat ik je méér wil zeggen.
Dat ik je méér wil vragen.
Omdat wat ik voel simpelweg niet in 4 woorden is te omvatten.

De laatse avond, voor je vertrok, sliep je snel in.
En toen fluisterde ik het je toe.

'Wil je ooit mijn man zijn?'
'Wil je zeggen dat je voor altijd bij me blijft?

Jij sliep rustig verder, en dat vond ik niet zo erg.

Want ik vraag me af of er nog een superlatief is nadat je
elkaar
man en vrouw kan noemen.
En of ik dan niet
In een zwart gat val?

Als er dus al een superlatief van de liefde bestaat, dan heeft het vast nog geen naam.
En dan doop ik het bij deze graag 'wij'.

Ik hou er van dat je me zoveel van je laat houden.


Ps: Je hebt m'n hart.

vrijdag 28 juni 2013

Drieëntwintig.

Ik wou dat je vanavond bij me was.
Me de dansvloer op trok.
Me vol overtuiging toeschreeuwde 'dat je niet meer voor me leeft'.

Ik zou lachen, een heel gezicht vol.
En ik zou blij zijn dat ik dat met jou beleven kon.

Ik hou van de dronken, ongeremde Jij.


Ps: Je hebt m'n hart.

Tweeëntwintig.

Gek hoe traag de tijd kan gaan.
Zo snel hij je lijkt te onglippen als je iets leuks meemaakt, zo hard word ik geconfronteerd met het slakkentempo waaraan seconde per seconde wegtikt.

Ik merk het zelfs als ik een pols neem. De tijd werkt gewoon tegen.
Soms verwijt ik de klok.
Soms verwijt ik mijn fixatie op de klok.

Soms verwijt ik jou.
Omdat je weg ging.
En me achter liet.

Maar heel snel heb ik dan spijt, en wou ik dat ik dat je nooit had verweten.

Want hoeveel afstand je ook tussenlaat,
jij
bent altijd
bij mij.


Ps: Je hebt m'n hart.

dinsdag 25 juni 2013

Eenentwintig.

Drie weken.

Ik ga niet zeggen wat ik wil zeggen
omdat ik weet dat jij weet wat ik 
wil zeggen
maar weet
dat het echt 
zo is
 
 
heel erg
veel
en
meer.
 
 
 
Ps: Je hebt m'n hart.

Twintig.

Elke ochtend als mijn wekker afgaat, draai ik me op m'n linker zij. Normaal gezien blaas ik dan mijn weinig sympathieke ochtendzucht jouw richting uit, die jij ochtend na ochtend tollereert.

Dag na dag geraak ik meer teleurgesteld omdat ik jouw stoppelkopje niet vind.
Jouw pruillip omdat je geen zin hebt om op te staan.

Ik hou zo van wakker worden naast jou.


Ps: Je hebt m'n hart.

zondag 23 juni 2013

Negentien.

Vandaag was het buurtfeest.
Heel gezellig allemaal.

Ik herinner me januari, dezelfde buurt, toen jij spontaan als barman ging werken, iedereen vriendelijk verwelkomde, we er samen voor zorgden dat alles aan de kant was terwijl sommige anderen het iets te druk hadden met consumeren. Hoe jij me af en toe, in het passeren, even aanraakte, of een zoen gaf.

Hoe jij me die avond aanraakte, zoende en de sterren liet zien.

Ik hou ervan hoe jij me doet vergeten dat ik eigenlijk niet zo zeker ben over mezelf.


Ps: Je hebt m'n hart.

zaterdag 22 juni 2013

Achttien.

Vandaag gebruik ik de woorden van een ander.
Omdat ik het woord zelf al zo vaak gebruik.





Wij zijn een understatement op onszelf.


Ps: Je hebt m'n hart.

Zeventien.

Als jouw pyjama al om je lijf zit,
Het licht is gedimd,
En ik, als altijd, wat later de trap op kom,
Hoor ik steevast het zoevende geluid van jouw handen over het hoeslaken.

Niemand verwarmt mijn helft zo goed als jij.



Ps: Je hebt m'n hart.

Zestien.

Als het tegengaat, wordt jij zo hulpeloos.
Ik hoor je hersenen kraken omdat je niet weet wat er precies moet gezegd worden.
Ik zie dat je veel voelt maar dat het geen expressie kent.

De afgelopen dagen kraakte jouw hoofd als nooit tevoren.
Het deed pijn dat te horen, maar tegelijk zo'n deugd.


En als bij wonder vond je dan toch nog de juiste woorden.



Ps: Je hebt m'n hart.

Vijftien.

Jij hebt 3 verschillende lachjes.

De eerste, ietwat beleefd en zuinig, die alleen tevoorschijn komt als het gespreksonderwerp je eigenlijk niet boeit. Ik herken hem pas een jaar of 4, dus ik denk niet dat jouw gesprekspartners het merken. Jouw kaken vertrekken tot een soort grimas die prinselijke allures krijgt. Je zou een goede royal zijn.

Dan is er die lach die je opzet als het je wel boeit maar je eigenlijk geen tijd hebt. Wordt steevast opgevolgd door enkele voorzichtige zijpassen waarna je je vakkundig uit de voeten maakt. Van op afstand moet ik er steeds om lachen. Als ik jouw gesprekspartner was, iets minder.

En dan is er je lach die er alleen is als je bent waar je wil zijn. Als je niet moe bent, of gejaagd, of geen hoofd vol zorgen hebt.
Die lach die jouw hele lijf doet schokken en steeds luider wordt.
Die zo aanlokkelijk is dat m'n hart ervan gaat gloeien.

Mijn god, wat hou ik van die lach.


Ps: Je hebt m'n hart.

dinsdag 18 juni 2013

Veertien.

Ik probeer me je voor te stellen, het moment vlak voor je in slaap valt.
Je ademhaling wordt een beetje zwaarder, en dan net heel licht.
Dat ene plekje waar je me net al een hele tijd aan het strelen was, blijft ineens onberoerd.
En net als ik denk dat je weg bent, beslist altijd wel ergens één van je spieren dat het nog niet helemaal over is.  Vervolgens draai je je steevast verontschuldigend om.

Ik hou ervan hoe ik je in slaap voel vallen, nog voor je het zelf weet.

Ps: Je hebt m'n hart.

maandag 17 juni 2013

Dertien.

Toen ik thuiskwam van het werk voelde ik de behoeft om op de bank te gaan liggen en te hopen dat de wereld aan me voorbij zou gaan. Het beterde toen ik je stem hoorde en je zelfs te zien kreeg.

Ik vraag me soms af hoe het moet geweest zijn voor de vrouwen die, 70 jaar geleden, hun mannen richting oorlog zagen vertrekken en niet wisten hoe en of ze naar huis zouden komen. Die hun mannen niet hoorden of konden zien tussendoor.  Zou hun verlangen nog groter zijn geweest?

Zit er überhaupt een grens aan verlangen?

Ik werkte vanavond de laatste strijk weg. De laatste kledingstukken die voor vijf maanden de kast in vliegen. Bij elk exemplaar dat ik bewerkte met mijn ijzer, werd ik gewaar hoe jouw geur in mijn neus werd geslaan. Alsof ik letterlijk de illusie dat je elk moment kan terugkomen, deed oplossen in het niets.

Jij ruikt naar thuiskomen.
Jij bént thuiskomen.



Ps: Je hebt m'n hart.

zondag 16 juni 2013

Twaalf.



Het was een zwoele zomeravond, feest in open lucht.
Ik werd zestien.
Mijn vader maakte aanstalten om zijn vaderlijke taken tot een goed einde te brengen door me op een deftig uur in bed te krijgen.
Je liep een eindje mee richting wagen, toen de DJ dit nummer startte.

Je nam m'n hand en sleepte me, je tegen m'n vader verontschuldigend, terug richting planché.
Voor het eerst zag ik je losgaan. Op muziek.

Ik hou ervan hoe je jezelf soms verliest in een goed nummer.


Ps: Je hebt m'n hart.

Elf.

We stonden op de oprit, het was tien uur gepasseerd en ik moest op tijd binnen zijn. Mijn moeder durfde ons die tijd wel eens in de gaten houden vanachter het raam. Ik was de eerste, ze had moeite met leren loslaten, vermoed ik nu.

Het was koud en je balanceerde je fiets wat onhandig tussen je benen, aanstalten makend om naar huis te fietsen. Misschien dacht je aan de rit tussen de velden die je voor de boeg had, en de koude die daar soms ineens om je horen slaat.

Ik kon aan niets anders denken dan dat ik niet kon geloven dat ik daar met je stond. Dat jij daar met mij stond. Dat ik het niet had gedroomd. In mijn hoofd ging dat stemmetje onophoudelijk door: 'Zeg het, zeg het dan! Komaan, herpak je, gewoon vier woorden. Doe het dan!'

Ik ademde eens diep en fluisterde het in je oren.
Je antwoord was wederkerig.

Ik spreek bijna tien jaar geleden.
Intussen zeggen we het zo vaak, dat ik me soms afvraag of diezelfde woorden door de tijd geen betekenis zullen verliezen. Vanzelfsprekendheden zijn dodelijk voor de liefde.

Maar soms overvalt me het gevoel dat het sterker is dan mezelf, dat ik in je zou kunnen kruipen zodat we in een soort symbiose verder kunnen.

Ik. Zie. Je. Graag.

En ik hou ervan dat je me het zo vaak zegt, alsof je me de kans niet wil geven het te vergeten.

Ik jou ook, Lief.



Ps: Je hebt m'n hart.

vrijdag 14 juni 2013

Tien.

Tien dagen zonder jou.
Bijna tien jaar met jou.

Hoeveel tegenstrijdiger kan een getal zijn?

Dus hoop ik vandaag tien keer harder
dat jij en ik
voor eeuwig
en tien
zijn.


Ps: Je hebt m'n hart.

Negen.

Ik denk dat we al 4 maanden iets hadden toen het me voor het eerst opviel.
Alles daarvoor was in een wereld vol endorfines gebeurd, geen ruimte voor gebreken.

Ik geloof dat je iets uitlegde over de Chiro. Het woord 'speelclubs', dat herinner ik me.
En toen hoorde ik het.

'Speelclubs.'

De mooiste slis ooit.

'Celine.'

Niemand zegt dat zo mooi als jij.


Ps: Je hebt m'n hart.

woensdag 12 juni 2013

Acht.

Vandaag hoorde ik je niet. Op de 6 neergetypte woorden na dan.
Maar ze hadden weinig betekenis en konden geen troost of erkenning bieden.

Er komen vast nog zo'n momenten. Momenten dat je geen tijd hebt. Of geen zin. Momenten dat ik me moederziel alleen voel. Ik weet dat ze komen. Ik voel dat ze komen. Maar ik baal toch als ze er zijn.
Op dagen als deze zou ik naar je voicemail bellen om je stem nog eens te horen.
Ik ken hem intussen van buiten, maar ik doe het toch.

'Hey, Hallo! Dit is D. Ik ben er even niet, maar laat een bericht achter na de biep en dan bel ik straks  even terug.'

Ik hou van jouw stem.


Ps: Je hebt m'n hart.

Zeven.

'Liefje, als het niet geeft ga ik mij dan omdraaien.'
'Ok, doe maar.'
'Slaap zacht, schat.'
'Slaap zacht, lieverd.'


Omdat de laatste woorden op het einde van onze dag altijd dezelfde zijn.
Omdat ik weet wat er komt maar er elke keer toch weer van geniet.
Omdat diezelfde woorden al zoveel verschillende betekenissen hebben gehad.

Omdat ik het mis om ze te horen.


Ps: Je hebt m'n hart.

maandag 10 juni 2013

Zes.

Ik heb niet zo veel woorden vandaag, ben te moe.
Ik kan alleen maar zeggen dat ik zo dankbaar ben om de toekomst die ik met je tegemoet ga. Hoe hard ik daar naar uitkijk. Hoe benieuwd ik ben wat het leven nog allemaal voor ons in petto heeft.

Hoe hard ik hoop dat 'wij' voor eeuwig is.

Ps: Je hebt m'n hart.

Vijf.

Vannacht, als in: de paar uren die ik niet boven het toilet doorbracht, droomde ik dat ons huis werd leeggeroofd. Heel kortzichtig van me, want het waren Unal's werkkrachten geweest die de sleutel hadden bijgemaakt en onze inboedel tot zich hadden genomen.

Deze ochtend stond ik met dat waanbeeld op, ik kon het niet van me afzetten. Eens de thee bij meme naar binnen was gewerkt won mijn nieuwsgierigheid het van mijn rede en reed ik in zeven haasten terug naar Gent. Hoe dichter ik de buurt naderde, hoe meer ik besefte dat ik raaskalde. Eens de juiste sleutel in het voordeurslot stak, wist ik eigenlijk al dat het ok was. Het Aldi-foldertje hing door de brievenbus alsof het in de hitte van de voorbije dagen op zoek was gegaan naar wat frisse lucht.

De oven zat nog waar hij moest zijn, geen tekenen dat iemand ons huis had betreden. Toch bekroop me het gevoel dat er iets niet klopte. Ik bekeek nog even het geleverde werk, bedacht me dat er nog wel wat uren zouden inkruipen. Toen ik op het punt stond de lichten te doven, zag ik het.

Het schuifraam.
Wagewijd opengelaten.
Al een dag of 5.

Ik weet dat mocht je bij me zijn geweest, we allereerst -want dat doen wij nu éénmaal altijd- een schuldige hadden gezocht , waarna we ongetwijfeld onszelf gelukkig zouden geprezen hebben dat er niets was gebeurd. Ik hou van je relativeringsvermogen, en wat dat me me doet. Er had vermoedelijk zelfs een grapje afgekunt.

In de plek daarvan, heb ik een potje gejankt.



Ps: Je hebt m'n hart.

zondag 9 juni 2013

Vier.

Vandaag moest ik me haasten naar het werk, met de auto godbetert, in dit heerlijke zomerweer.
Gisteren bedacht ik me te laat dat door de stad naar huis fietsen eens het middernacht-uur gepasseerd, weinig verantwoord is. Ik werd keurig voor de deur en per auto afgeleverd. Noodgedwongen moest ik deze ochtend dus met een paar extra wielen richting Lucas.

Aan de lichten moest ik wachten, het leek wel of het voor eeuwig rood zou blijven. Zeker vier minuten gingen voorbij en ik probeerde me te herinneren of ik het al dan niet zelf had verzonnen dat er een meldpunt voor defecte stoplichten zou bestaan. Toen ik beslist had dat ik me een radiospot meende te herinneren, werd het toch nog groen.

'Een kikker!' - fluisterde ik zachtjes, want niemand grinnikte.

Ik hou er van hoe bepaalde dingen alleen betekenis hebben als ik ze met jou deel.

Ps: Je hebt m'n hart.

zaterdag 8 juni 2013

Drie.

'Weet je zeker dat ik geen t-shirt onder mijn hemd moet?'

Het was zondagochtend en in al onze haast verbaasde ik me voor de zoveelste keer over jouw onkunde in het nemen van beslissingen.

Ik had je een keer gevraagd hoe je erin was geslaagd voor mij te kiezen, als je al niet in staat was op korte (doch steeds met smoesjes verlengde) termijn een pizza uit de menukaart te selecteren. Je antwoordt was kort. 'Sommige dingen gebeuren nu éénmaal, die moet je niet kiezen.'

Ik kan niet dankbaarder zijn om dat 'jij me bent gebeurd'.


Ps: Je hebt m'n hart.

donderdag 6 juni 2013

Twee.

Gisteren was ik doodop.
De combinatie van het vroeg opstaan met de emoties van de dag, en dan ook nog eens aan iedereen die ik tegenkwam vertellen hoe het afscheid was verlopen (wat gaat het ze aan?),...
Ik voelde me zo leeg als een platgetrapt PMD-brik.

En dus kroop ik quasi verlangend m'n bed in, rond een uur of tien. Vol overtuiging, met m'n kont jouw richting uit. Maar hoe diep ik ook onder de lakens kroop, jouw warme lijf was nergens te bespeuren.

Jij bent de beste lepel en bovendien ook de enige lepel waar ik me naast wil vleien.

Ik mis je.


Ps: Je heb m'n hart.

woensdag 5 juni 2013

Een.

Vandaag was geen leuke dag.
Meer zelfs.

Vandaag was een verschrikkelijke dag.
Want hoeveel moeite ik ook doe om het te negeren, vandaag ben je echt vertrokken. Je bent weg.
Ik heb het gevoel dat je me straks belt en zal vragen om snel wat dingen in de dichtsbijzijnde doehetzelf-zaak op te pikken om vervolgens naar ons huis te komen brengen.

Of dat je een smsje stuurt waarin je meldt dat de trein wat later is.
Ik zou geld geven voor een treinvertraging vandaag.

Maar vanavond slaap ik alleen. Net als de komende 140 nachten. Op de misschien sporadische logé na, toch ben ik alleen. Zo voel ik me, een beetje eenzaam zo zonder mijn maatje.

Ik dacht vanochtend dat ik je nooit meer zou loslaten. Ik had nog net het fatsoen om me niet aan jouw broekspijpen te hangen en - zoals een weinig fatsoenlijke kleuter in de supermarkt- een scène te maken. Het is een geruststelling dat ik er niet alleen voor sta. Met mij gaan zoveel ander vrouwen hierdoor. Maar voorlopig biedt dat geen troost. Want wij zijn wij en zij zijn zij. Ik heb geen zakens met 'zij', ben nog te druk met 'wij'.

Maar ik schrijf dit niet om te klagen.
In mijn hoofd moet het een ode aan de liefde worden. Aan onze liefde, zo zie ik het.
Dus som ik op waarom ik je vandaag en de komende 140 dagen graag zie. Gewoon.
Omdat het kan.
In lastige periodes zal het misschien wat verder zoeken zijn naar een reden om te benoemen, maar ik wil dat je weet dat ik geen seconde stop met van jou te houden.

We gaan ervoor.

Weet je nog, toen je vanochtend naar me zwaaide op de bus, druk handgebaren makend? Ik was zo triest dat ik dacht dat mijn hart het zou begeven. En zwaaide jij met de auto-sleutel.  Eerst luchtig, zoals je dat doet als je Nelson pest, maar toen de bus aanzette, kreeg het iets paniekerig. Er werd gespeculeerd dat je het met opzet deed, om mij nog heel even te zoenen. Het kan me niet schelen. Ik heb zelden zo hard van een kus genoten.

Daarom zag ik je (vandaag) graag.
Om die vergeten autosleutel en die extra zoen.



Ps: je hebt m'n hart.